Rients Westra werd geboren op 1 december 1895 te Sexbierum en overleed op 30 november
1944 in het concentratiekamp Engerhafe bij Aurich in Oost-Friesland, een buitenkamp
van Neuengamme. Westra was getrouwd, gereformeerd en zat in het verzet. Van huis
uit groeide Westra op in het handelsleven. Hij bouwde op eigen kracht een zaak op
in zaaizaden en pootaardappelen, die in het hele land een solide naam had.
De Westra's hadden geen kinderen. Rients Westra was wel een kindervriend. Hij deed
veel voor jeugdverenigingen, hij was ouderling en voorzitter van de A.R. Kiesvereniging.
Begin
1943 kreeg hij contact met enkele kopstukken uit de provincie en bezocht hij wekelijks
de provinciale L.O.-vergaderingen te Leeuwarden. Dit werd de grondslag van de L.O.
in Friesland. Zijn helder inzicht en doortastendheid, maakten hem één van de grote
illegale strijders in deze provincie. Met zijn grijze Opel was hij schier elke dag
voor de Vaderlandse zaak op pad. Hij heeft diverse onderduikers weten te plaatsen,
zelfs in Holland. Hij was betrokken bij verschillende gevaarlijke ondernemingen,
maar was altijd opgeruimd, vol moed en liefde.
De illegaliteit in Noordwest-Friesland
werd in 1943 opgerold door verraad van Frans Michon (Hendrikus Adfianus Michon).
Michon was een jeugdig S.S.'er Als zodanig of als lid van een afdeling van de Duitse
weermacht deserteerde hij en wist binnen te dringen in de illegaliteit te Sexbierum,
Beetgum, Oudega (W.), Gaastmeer, Bolsward enz. Michon deelde wat hij te weten was
gekomen met de S.D. te Groningen. Lolle Rondaan, Folkert Bergsma, Gerrit Schuil,
Gerben Oswald en Rients Westra (zwager van Rients Bruinsma) werden gearresteerd
op 22 november 1943 op Liauckama State te Sexbierum.
In Februari 1944 stond hij terecht voor de Duitse rechters te Assen en werd met vier
jongens ter dood veroordeeld en naar Amsterdam vervoerd (Weteringschans). Alle vijf
werden in één cel gestopt. Het licht mocht blijven branden en de gelegenheid werd
gegeven, een afscheidsbrief te schrijven aan hun dierbaren. De nacht werd doorgebracht
met het voorlezen uit de Bijbel en gebed. Ook zelfs in deze bange nacht, wist Westra
zijn jeugdige medegevangenen te wijzen op den groten Verlosser. De volgende morgen
werd de celdeur geopend. Vier werden gefusilleerd, doch Westra kreeg gratie. In Augustus
1944 werd hij naar Vught vervoerd en in September daaraanvolgende, toen de geallieerde
legers uit België oprukten en de bevrijding zo vlakbij leek, werd hij op transport
gesteld naar Oraniënburg. Hier ontmoette hij zijn zwager Jelle, die met hem was gearresteerd
en in Assen was veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf. Groot was de blijdschap
bij het weerzien. Lichamelijk en geestelijk was hij toen nog flink en sterk. Vier
weken heeft hij daar vertoefd en werd toen vervoerd naar een buitenlager in de buurt
van Aurich. De ontzettend zware ontberingen en slechte voeding sloopten spoedig zijn
krachten. Een kortstondige ziekte maakte een einde aan dit kostbare leven. Een ooggetuige,
die aan zijn sterfbed gestaan heeft, getuigde van het sterk geloof van Westra. Velen,
zelfs in de gevangenis en concentratiekampen, is hij tot zegen geweest.
Rients Westra werd in eerste instantie begraven op het stille kerkhof in Georgeheil,
een klein dorpje in de buurt van Aurich, slechts luttele kilometers verwijderd van
de Nederlandse grens. De eenvoudige rustplaats werd gekenmerkt door de letters R.W.,
geplaatst door een vriend, die hem mede heeft begraven.
Bron: o.a. Spanvis en Weekblad
'De Zwerver' (1947)
|